Dakotacrash bij het Buspad - Heemkunde Werkgroep Reusel

Koptekst
Ga naar de inhoud

Dakotacrash bij het Buspad

ACTIVITEITEN

Dakotacrash bij het Buspad

Op zondag 17 september 1944 - de eerste dag van Operatie Market Garden - vliegen honderden Dakota’s over de Kempen, op weg naar Son. Daar springen paratroopers aan parachutes uit de vliegtuigen. Sommige Dakota’s trekken een glider (zweefvliegtuig). De Dakota’s zijn een makkelijk doelwit voor de Duitse luchtafweer. Ze vliegen laag en traag en heel wat Dakota’s en gliders worden neergeschoten boven de Kempen.

Douglas C-47 Skytrain
 
Zo ook de Douglas C-47A Skytrain (Dakota) met registratienummer 43-15098, call sign 7H-N van 442TCG/306Sq met aan de stuurknuppel piloot Lt. John Corsetti. Dit vliegtuig was die ochtend opgestegen vanaf vliegveld Chilbolton in Engeland met 17 paratroopers aan boord. Het vliegtuig wordt boven Bladel, getroffen door FLAK luchtafweergeschut. De linker motorkap wordt geraakt, maar de motor van het toestel is niet beschadigd. Ze vliegen verder richting dropzone en met succes worden de 17 aanwezige parachutisten om 13:12u bij DropZone “B” te Son gedropt.
De Dakota’s klaar om te vertrekken vanaf RAF vliegveld Chilbolton in Groot-Brittannië op 17 september 1944.
 
Het vliegtuig keert terug en ten noorden van Bladel wordt het opnieuw geraakt door hevig luchtafweer. De rechtermotor en de gastanks worden geraakt, de motor vliegt in brand. De vlammen komen via de vloer naar binnen in het midden van de romp. Lt. Corsetti geeft opdracht om het vliegtuig te verlaten. De bemanningsleden heben allen hun parachute aan. Vier van hen springen door het transportluik uit het vliegtuig. Tijdens de afdaling wordt er rondom geschoten met handvuurwapens en mitrailleurs.
Parachutisten in een C-47 transport vliegtuig maken het V-teken en steken de duim op.
 
De bemanningsleden die sprongen waren: copiloot 2nd Lt. Edward S. Hunter, navigator 2nd Lt. Rene H. Zumhagen en radiotelegrafist S/Sgt. John B. Duffy. Zij overleefden de crash, werden opgevangen door de lokale bevolking in Bladel en konden zich later weer bij de geallieerde troepen aansluiten. Het vierde bemanningslid dat sprong was Crew Chief T/Sgt. James E. Swanson, hij werd krijgsgevangen gemaakt.
Lt. John Corsetti
Lt. Corsetti is nog bezig zijn parachute vast te maken. Plotseling begint het toestel te cirkelen en raakt in een spin. Corsetti kan het vliegtuig niet meer verlaten. Het toestel raakt om 13:25u de grond aan het eind van het Buspad bij een bijenhal vlakbij de Raamsloop en explodeert. Piloot Corsetti komt om het leven.
Half verbrand lag die piloot tussen de wrakstukken. Schandelijk was het dat burgers het lijk plunderden. Om meer lijkschennis te voorkomen werd het lichaam ’s anderendaags, tegen de avond, tussen plaatwerk van het vliegtuig, ter plaatse begraven. Op een eenvoudig houten kruis, het waren maar twee planken over elkaar gespijkerd, stond in slecht Nederlands, maar provocerend naar de Duitsers toe: "Gevallen voor onze bevreiding".
 
Bemanningslijst van de Douglas C-47A Skytrain (Dakota) met registratienummer 43-15098.

Uit een rapport met mededelingen van Duffy, Hunter, Zumhagen (Missing Air Crew Report number 9977):
Vliegtuig is op terugweg. Paratroopers zijn in DZ B afgezet.
Motoren in brand geschoten. Groot gat in rechter vleugel. Corsetti geeft opdracht om het toestel te verlaten. Vier man springen op 2.000 feet. Het vliegtuig komt op 2 mile van Duffy op de grond. Duffy, Zumhagen en Hunter hebben binnen 30 minuten contact met burgers uit Bladel. Zij worden verborgen gehouden tot 23 september, de dag waarop Bladel bevrijd wordt. Duffy hoort dat 1 lichaam uit het vliegtuig geborgen en begraven is. Op 24 september zijn ze terug in Engeland, via Brussel.
 
Drie bemanningsleden kwamen neer in het buitengebied van Bladel. Duffy en Zumhagen landden vlak bij elkaar. Er kwamen burgers die hen vertelden dat ze moesten schuilen, ze namen de parachutes mee. Duffy schuilde tegen de kant van de weg, Zumhagen in een sloot. Toen het donker was brachten twee burgers (lid van P.A.N. Bladel), J. Rese en F. Barthel, burgerkleren. Ze werden meegenomen naar een huis, waar ze de nacht doorbrachten in de kelder. Johannes Rese had Zumhagen en Duffy 7-8 dagen en gaf ze door aan H. van der Schans. Ook Teun van Zomeren hielp mee. Deze drie mannen (Rese, Barthel en van Zomeren) waren lid van de Partizanen Actie Nederland – Groep Bladel.
De volgende morgen rond 7.00 uur werden ze weggebracht op de fiets naar een boerderij vlakbij. Dit was de boerderij van familie Hendrikus van der Schans aan de Bredasebaan 2 te Bladel. Ze werden door het verzet daarheen gebracht. Zumhagen was gewond, hij had zijn voet gekneusd of gebroken. Hij werd verzorgd door een dokter.
 
De mannen zaten eerst op de zolder verborgen, maar toen de frontlinie dichterbij kwam werd de familie Van der Schans geëvacueerd. Er werd een nieuwe schuilplaats gevonden in een sloot tegenover de boerderij. Nu de familie weg was verzorgden de buren, de familie Meijer, voedsel voor de twee onderduikers. Dit gebeurde door Marie, Fien en Agnes Meijer. Zij gingen als het veilig was bramen plukken en gaven de mannen eten en drinken.

Op zaterdag 23 september werden Duffy en Zumhagen naar het huis van de familie Meijer gebracht.
Nadat ze zich hadden geschoren en gewassen werden ze op een buitgemaakte Duitse tank door leden van de Valkenswaardse ondergrondse naar een Brits hoofdkwartier in of bij Bladel gebracht. Hier ontmoetten ze ook hun co-piloot, 2/Lt. E.S. Hunter weer.
 
Lt. Hunter was 17 september geland met zijn parachute op 200 meter van ‘Het Stoom’, de zuivelfabriek in Bladel. Hij wist zich daar ter plekke onder een hooiopper te verbergen zonder dat iemand hem kon zien. Op dinsdag 19 september werd hij gevonden door Nico Seuntjes uit Bladel. Nico ging hooibreken en stootte daar op de Amerikaan, die zich daaronder verborgen had. Hij gaf hem eten en drinken. Met handen en voeten legde Nico uit dat hij ‘s avonds terug zou komen. Toen het donker was, hebben o.a. Jan Seuntjes de Amerikaanse piloot opgehaald en meegenomen naar hun boerderij op de Bleijenhoek. Achter in de tuin was onder een mutserdmijt een schuilkelder en daar is hij verborgen. Hij heeft er vier dagen gezeten. Vrijdag 22 september, tijdens de bevrijdingsgevechten, kwam de Amerikaan plotseling onder de mutserdmijt uit om naar de Engelsen te lopen. Hij was nu veilig.
Kort daarna werden de drie mannen via Bergeijk naar Brussel gereden, vanuit de Belgische hoofdstad keerden ze per vliegtuig terug naar Engeland. Na een routine ondervraging door MI5 op RAF Northolt keerde de bemanning op 25 september terug naar het 442nd TCG op 25 september. Later werd bevestigd dat 1e Lt Corsetti was omgekomen bij de vliegtuigcrash en dat T/Sgt James Swanson gevangen was genomen en naar een krijgsgevangenkamp in Duitsland was gestuurd. In december 1944 arriveerde hij namelijk op Stalag Luft VII (Bankau), hij kwam vanuit Stalag XIB (Fallingbostel).
Een Stalag, een Duitse afkorting voor Mannschaftsstamm- und Straflager (ook wel "Stammlager"), was een gevangenenkamp voor manschappen en onderofficieren die gedurende de Tweede Wereldoorlog in Duitse krijgsgevangenschap waren geraakt. Stalag Luft (Luftwaffe-Stammlager: kamp voor krijgsgevangenen van de luchtmacht.
 
Onderscheidingen.
 

Bronzen Leeuw (BL)
 
Militairen die zich in de strijd tegenover de vijand hebben onderscheiden met bijzonder moedig gedrag en beleidvolle daden, komen in aanmerking voor de Bronzen Leeuw. Alleen de koning kan deze onderscheiding toekennen, aan militairen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden.
 
Bij Koninklijk Besluit 26 werd op 17 Oktober 1946 deze onderscheiding postuum toegekend aan Lt. John Corsetti.
 
Distinguished Service Cross (DSC)
 
Het Distinguished Service Cross is, na de Medal of Honor, de hoogste onderscheiding in het Amerikaanse leger. Deze onderscheiding wordt uitgereikt voor het zich te hebben onderscheiden door extreme dapperheid en levensgevaar in een daadwerkelijk gevecht met een gewapende vijandelijke macht.
 
Uit de toekenning:
De President van de Verenigde Staten van Amerika is er trots op het Distinguished Service Cross (postuum) uit te reiken aan First Lieutenant (Air Corps) John Corsetti, United States Army Air Forces, wegens uitzonderlijke heldenmoed in verband met militaire operaties tegen een gewapende vijand terwijl hij diende als piloot van een Troop Transport vliegtuig van de 442d Troop Carrier Group, in actie tijdens een luchtmissie op 17 september 1944. De persoonlijke moed en het ijverige plichtsbesef die door First Lieutenant Corsetti bij deze gelegenheid ten koste van zijn leven zijn getoond, hebben de hoogste tradities van de militaire dienst hooggehouden en strekken hemzelf en de United States Army Air Forces tot grote eer.
 
Prisoner of War Medal
 
De Prisoner of War Medal kan worden toegekend aan iedereen in dienst van de Amerikaanse strijdkrachten die krijgsgevangen werd gemaakt. De medaille wordt uitgereikt aan iedereen die gevangen werd genomen of gevangen werd gehouden tijdens een actie tegen een vijand van de Verenigde Staten; tijdens militaire operaties in een conflict met een strijdmacht van de tegenpartij; of tijdens het dienen met bevriende strijdkrachten in een gewapend conflict tegen een strijdmacht van de tegenpartij waarin de Verenigde Staten geen oorlogvoerende partij is.
 
Uit de toekenning:
Technical Sergeant James E. Swanson (ASN: 6561236), United States Army Air Forces, werd gevangen genomen door Duitse troepen nadat zijn vliegtuig was neergeschoten op of rond 17 september 1944 en werd vastgehouden als krijgsgevangene tot zijn terugkeer onder Amerikaans militair gezag aan het einde van de vijandelijkheden in mei 1945.
Op de foto zien we Joan Jansen (van Triene) en Jos en Piet van Limpt (Klak) op de het overblijfsel, de staart, van de Dakota.
 
Jos van Limpt (Klak)
© 2024 Heemkunde Werkgroep Reusel
Elke dinsdagmorgen 10-12 uur, zijn bezoekers van harte welkom
bij de HWR, locatie MFA De Kei, Kerkplein 69 Reusel        
Terug naar de inhoud