Dialect, woordenboeken en voorbeelden
WERKGEBIEDEN > REUSELS DIALECT
Het Reusels Dialect
Jaren geleden kon je van inwoners van bijvoorbeeld Lage Mierde vaak een spotzinnetje horen op het Reusels dialect.
Die zin luidde: hij kreeg een steen tegen zijn been en het was er door.
In onvervalst Reusels klonk dat ongeveer als: hij kròjjech ne stòjjen tegen z'n bòjjen en 't was er djur.
In onvervalst Reusels klonk dat ongeveer als: hij kròjjech ne stòjjen tegen z'n bòjjen en 't was er djur.
Blijkbaar vielen twee klanken in het Reusels dialect heel sterk op omdat ze in naburige dialecten niet voor kwamen (of misschien wel: niet meer voorkwamen). Dat was op de eerste plaats de merkwaardige uitspraak van de ee als òjje in woorden als een, steen, been, meer, zeer, leer, enz. Deze uitspraak is inmiddels wel zo goed als verdwenen.
Een ander kenmerk van het Reusels dialect in de ogen van buitenstaanders is de j-uitspraak in een aantal woorden als paard, haring, eens, eerst, gaarne die dan klinken als: pjèrt, jèrring, jans, jurst, gjan. Deze uitspraak is inmiddels ook bijna verdwenen.
De oudere generatie in Reusel spreekt in de meeste gevallen nog onvervalst Reusels. Bij de jeugd is dat uiteraard heel wat minder geworden. Daarom heeft de HWR een aantal jaren geleden het plan opgevat om een woordenboek samen te stellen van het Reusels dialect.
Nu is het nog niet te laat!
De oudere generatie in Reusel spreekt in de meeste gevallen nog onvervalst Reusels. Bij de jeugd is dat uiteraard heel wat minder geworden. Daarom heeft de HWR een aantal jaren geleden het plan opgevat om een woordenboek samen te stellen van het Reusels dialect.
Nu is het nog niet te laat!
De woordenschat is verdeeld in drie gebieden: woorden die betrekking hebben op de mens en woorden die betrekking hebben op de wereld. Het derde deel bevat vaktermen, die betrekking hebben op landbouw, houtbewerking, metaalbewerking, metselen, sigarenmaken, bijenhouden, enz.
In het deel over de mens kunt u woorden aantreffen die te maken hebben met lichaamsdelen, zintuigen, ziekten, slaap, verzorging, eten en kleding. Natuurlijk ook woorden, die met de 'geestelijke' aspecten van de mens te maken hebben zoals verstand, gevoel, verlangen en moraal. Tenslotte is de mens als sociaal wezen vertegenwoordigd met woorden op het gebied van familie, verwantschap, opvoeding, onderwijs, ontspanning, geloof, enz.
In het deel over de wereld komen onderwerpen als hemellichamen, het weer, planten, dieren, woning, enz. aan de orde. Natuurlijk wordt de abstracte wereld niet vergeten met woorden die te maken hebben met tijd, ruimte, hoeveelheid, afmetingen, vormen, eigenschappen, enz.
In het laatste deel van het woordenboek komt een uitvoerige schets van het Reusels dialect, een verantwoording van de gevolgde werkwijze, literatuurverwijzingen en een alfabetisch register met grammaticale informatie. Van zelfstandige naamwoorden wordt gezegd of ze mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn, de meervoudsvorm en het verkleinwoord wordt vermeld. Bij werkwoorden wordt zo nodig de verleden tijd en het voltooid deelwoord vermeld. Omdat het nou eenmaal niet mogelijk is om af en toe een 'moeilijk' woord te gebruiken komt er een lijst met begrippen die verklaard worden.
Elk dialectwoord wordt eerst vermeld in een eenvoudige spelling waarna de precieze uitspraak volgt. Dan volgt een betekenisomschrijving, eventueel waar het woord vandaan komt en zo nodig een voorbeeldzin. Dat ziet er dan bijvoorbeeld zo uit.
Jeremiëren jirremiejêêre
Weeklagen, jammeren.
Afleiding van Jeremias, de profeet die voortdurend zijn vermaningen verkondigde en de ondergang van de stad Jeruzalem voorspelde.
Hij jeremieerde nogal tuun d'n dokter zijnen hoektand trok zonder te verdoven
Ergerweren èrgerwêêre
Bekvechten.
Van Middelnederlands argueren 'redetwisten' < Oudfrans arguer < Latijn argutare 'kletsen'.
Die twee kunnen noot akkerderen, 't is altij ergerweren en enteren.
Uiteraard komen er ook spreekwoorden en uitdrukkingen in het woordenboek voor.
Het niet in zijn staar hebben et niej in zen staor hèbbe
Het niet van plan zijn, het niet van zin zijn.
Staar komt (met andere uitspraak) in verschillende dialecten voor in de betekenis: hoofd, voorhoofd. Het woord staar is dan ook identiek met het Duits Stirn 'voorhoofd' en verder verwant met het Latijn sterno 'ik breid uit'. Staar komt van het Germaans *sternjo < Indogermaans *ster- 'uitbreiden'.
Jeremiëren jirremiejêêre
Weeklagen, jammeren.
Afleiding van Jeremias, de profeet die voortdurend zijn vermaningen verkondigde en de ondergang van de stad Jeruzalem voorspelde.
Hij jeremieerde nogal tuun d'n dokter zijnen hoektand trok zonder te verdoven
Ergerweren èrgerwêêre
Bekvechten.
Van Middelnederlands argueren 'redetwisten' < Oudfrans arguer < Latijn argutare 'kletsen'.
Die twee kunnen noot akkerderen, 't is altij ergerweren en enteren.
Uiteraard komen er ook spreekwoorden en uitdrukkingen in het woordenboek voor.
Het niet in zijn staar hebben et niej in zen staor hèbbe
Het niet van plan zijn, het niet van zin zijn.
Staar komt (met andere uitspraak) in verschillende dialecten voor in de betekenis: hoofd, voorhoofd. Het woord staar is dan ook identiek met het Duits Stirn 'voorhoofd' en verder verwant met het Latijn sterno 'ik breid uit'. Staar komt van het Germaans *sternjo < Indogermaans *ster- 'uitbreiden'.
Denkt u dat u nog iets weet over het Reusels dialect wat voor ons de moeite waard is, dan kunt u e-mailen naar wgompel@yahoo.com